De of het exportbestemming?
De exportbestemming
Is het de of het exportbestemming
In de Nederlandse taal gebruiken wij de exportbestemming.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: export destination
Deutsch: Exportziel | Bekijk of het der of die Exportziel is.
Français: destination des exportations | Bekijk of het Le o La destination des exportations is.
Jou of jouw: jouw exportbestemming
Buigings-e:
Mooi of mooie exportbestemming
Groot of grote exportbestemming
Half of halve exportbestemming
Grappig of grappige exportbestemming
Leeg of lege exportbestemming
leuk of leuke exportbestemming
Vet of vette exportbestemming
Snel of snelle exportbestemming
Wit of witte exportbestemming
Klein of kleine exportbestemming
Rood of rode exportbestemming
Dik of dikke exportbestemming
Oud of oude exportbestemming
Goed of goede exportbestemming
Wat rijmt er op exportbestemming
Elk of elke: Elke exportbestemming
Aanwijzend voornaamwoord: Die exportbestemming
Bezittelijk voornaamwoord: Onze exportbestemming
Wat rijmt er op exportbestemming
Buigings-e:
Mooi of mooie exportbestemming
Groot of grote exportbestemming
Half of halve exportbestemming
Grappig of grappige exportbestemming
Leeg of lege exportbestemming
leuk of leuke exportbestemming
Vet of vette exportbestemming
Snel of snelle exportbestemming
Wit of witte exportbestemming
Klein of kleine exportbestemming
Rood of rode exportbestemming
Dik of dikke exportbestemming
Oud of oude exportbestemming
Goed of goede exportbestemming
Wat rijmt er op exportbestemming
Elk of elke: Elke exportbestemming
Aanwijzend voornaamwoord: Die exportbestemming
Bezittelijk voornaamwoord: Onze exportbestemming
Wat rijmt er op exportbestemming
Oefening van de dag