De of het doelpunt?
Het doelpunt
Is het de of het doelpunt
In de Nederlandse taal gebruiken wij het doelpunt.

Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: goal
Deutsch: Ziel | Bekijk of het der of die Ziel is.
Français: objectif | Bekijk of het Le o La objectif is.
Jou of jouw: jouw doelpunt
Buigings-e:
Mooi of mooie doelpunt
Groot of grote doelpunt
Half of halve doelpunt
Grappig of grappige doelpunt
Leeg of lege doelpunt
leuk of leuke doelpunt
Vet of vette doelpunt
Snel of snelle doelpunt
Wit of witte doelpunt
Klein of kleine doelpunt
Rood of rode doelpunt
Dik of dikke doelpunt
Oud of oude doelpunt
Goed of goede doelpunt
Wat rijmt er op doelpunt
Elk of elke: Elk doelpunt
Aanwijzend voornaamwoord: Dat doelpunt
Bezittelijk voornaamwoord: Ons doelpunt
Wat rijmt er op doelpunt
velddoelpunt - tegendoelpunt - openingsdoelpunt -
Buigings-e:
Mooi of mooie doelpunt
Groot of grote doelpunt
Half of halve doelpunt
Grappig of grappige doelpunt
Leeg of lege doelpunt
leuk of leuke doelpunt
Vet of vette doelpunt
Snel of snelle doelpunt
Wit of witte doelpunt
Klein of kleine doelpunt
Rood of rode doelpunt
Dik of dikke doelpunt
Oud of oude doelpunt
Goed of goede doelpunt
Wat rijmt er op doelpunt
Elk of elke: Elk doelpunt
Aanwijzend voornaamwoord: Dat doelpunt
Bezittelijk voornaamwoord: Ons doelpunt
Wat rijmt er op doelpunt
velddoelpunt - tegendoelpunt - openingsdoelpunt -
Oefening van de dag