De of het dalen?
De dalen
Is het de of het dalen
In de Nederlandse taal gebruiken wij de dalen.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: fall
Deutsch: fallen | Bekijk of het der of die fallen is.
Français: tomber | Bekijk of het Le o La tomber is.
Jou of jouw: jouw dalen
Buigings-e:
Mooi of mooie dalen
Groot of grote dalen
Half of halve dalen
Grappig of grappige dalen
Leeg of lege dalen
leuk of leuke dalen
Vet of vette dalen
Snel of snelle dalen
Wit of witte dalen
Klein of kleine dalen
Rood of rode dalen
Dik of dikke dalen
Oud of oude dalen
Goed of goede dalen
Wat rijmt er op dalen
Elk of elke: Elke dalen
Aanwijzend voornaamwoord: Die dalen
Bezittelijk voornaamwoord: Onze dalen
Wat rijmt er op dalen
lelietje-van-dalen - indalen - neerdalen -
Buigings-e:
Mooi of mooie dalen
Groot of grote dalen
Half of halve dalen
Grappig of grappige dalen
Leeg of lege dalen
leuk of leuke dalen
Vet of vette dalen
Snel of snelle dalen
Wit of witte dalen
Klein of kleine dalen
Rood of rode dalen
Dik of dikke dalen
Oud of oude dalen
Goed of goede dalen
Wat rijmt er op dalen
Elk of elke: Elke dalen
Aanwijzend voornaamwoord: Die dalen
Bezittelijk voornaamwoord: Onze dalen
Wat rijmt er op dalen
lelietje-van-dalen - indalen - neerdalen -
Oefening van de dag