De of het certificaathouder?
De certificaathouder
Is het de of het certificaathouder
In de Nederlandse taal gebruiken wij de certificaathouder.
Thanks!
Fout!
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: certificate holder
Deutsch: Zertifikatsinhaber | Bekijk of het der of die Zertifikatsinhaber is.
Français: titulaire de certificat | Bekijk of het Le o La titulaire de certificat is.
Jou of jouw: jouw certificaathouder
Buigings-e:
Mooi of mooie certificaathouder
Groot of grote certificaathouder
Half of halve certificaathouder
Grappig of grappige certificaathouder
Leeg of lege certificaathouder
leuk of leuke certificaathouder
Vet of vette certificaathouder
Snel of snelle certificaathouder
Wit of witte certificaathouder
Klein of kleine certificaathouder
Rood of rode certificaathouder
Dik of dikke certificaathouder
Oud of oude certificaathouder
Goed of goede certificaathouder
Wat rijmt er op certificaathouder
Elk of elke: Elke certificaathouder
Aanwijzend voornaamwoord: Die certificaathouder
Bezittelijk voornaamwoord: Onze certificaathouder
Wat rijmt er op certificaathouder
Buigings-e:
Mooi of mooie certificaathouder
Groot of grote certificaathouder
Half of halve certificaathouder
Grappig of grappige certificaathouder
Leeg of lege certificaathouder
leuk of leuke certificaathouder
Vet of vette certificaathouder
Snel of snelle certificaathouder
Wit of witte certificaathouder
Klein of kleine certificaathouder
Rood of rode certificaathouder
Dik of dikke certificaathouder
Oud of oude certificaathouder
Goed of goede certificaathouder
Wat rijmt er op certificaathouder
Elk of elke: Elke certificaathouder
Aanwijzend voornaamwoord: Die certificaathouder
Bezittelijk voornaamwoord: Onze certificaathouder
Wat rijmt er op certificaathouder
Oefening van de dag
