De of het bruikleen?
Het of de bruikleen
Is het de of het bruikleen
In de Nederlandse taal gebruiken wij beide lidwoorden voor bruikleen.
Beide lidwoorden zijn mogelijk. Bekijk hier de lijst "Woorden met 2 lidwoorden"
Beide lidwoorden zijn mogelijk. Bekijk hier de lijst "Woorden met 2 lidwoorden"
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: loan
Deutsch: Darlehen | Bekijk of het der of die Darlehen is.
Français: prêt | Bekijk of het Le o La prêt is.
Jou of jouw: jouw bruikleen
Buigings-e:
Mooi of mooie bruikleen
Groot of grote bruikleen
Half of halve bruikleen
Grappig of grappige bruikleen
Leeg of lege bruikleen
leuk of leuke bruikleen
Vet of vette bruikleen
Snel of snelle bruikleen
Wit of witte bruikleen
Klein of kleine bruikleen
Rood of rode bruikleen
Dik of dikke bruikleen
Oud of oude bruikleen
Goed of goede bruikleen
Wat rijmt er op bruikleen
Elk of elke: Elk of Elke bruikleen
Aanwijzend voornaamwoord: Die en dat bruikleen
Bezittelijk voornaamwoord: Ons en onze bruikleen
Wat rijmt er op bruikleen
Buigings-e:
Mooi of mooie bruikleen
Groot of grote bruikleen
Half of halve bruikleen
Grappig of grappige bruikleen
Leeg of lege bruikleen
leuk of leuke bruikleen
Vet of vette bruikleen
Snel of snelle bruikleen
Wit of witte bruikleen
Klein of kleine bruikleen
Rood of rode bruikleen
Dik of dikke bruikleen
Oud of oude bruikleen
Goed of goede bruikleen
Wat rijmt er op bruikleen
Elk of elke: Elk of Elke bruikleen
Aanwijzend voornaamwoord: Die en dat bruikleen
Bezittelijk voornaamwoord: Ons en onze bruikleen
Wat rijmt er op bruikleen
Oefening van de dag