De of het besprenkeling?
De besprenkeling
Is het de of het besprenkeling
In de Nederlandse taal gebruiken wij de besprenkeling.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: sprinkling
Jou of jouw: jouw besprenkeling
Buigings-e:
Mooi of mooie besprenkeling
Groot of grote besprenkeling
Half of halve besprenkeling
Grappig of grappige besprenkeling
Leeg of lege besprenkeling
leuk of leuke besprenkeling
Vet of vette besprenkeling
Snel of snelle besprenkeling
Wit of witte besprenkeling
Klein of kleine besprenkeling
Rood of rode besprenkeling
Dik of dikke besprenkeling
Oud of oude besprenkeling
Goed of goede besprenkeling
Wat rijmt er op besprenkeling
Elk of elke: Elke besprenkeling
Aanwijzend voornaamwoord: Die besprenkeling
Bezittelijk voornaamwoord: Onze besprenkeling
Wat rijmt er op besprenkeling
Buigings-e:
Mooi of mooie besprenkeling
Groot of grote besprenkeling
Half of halve besprenkeling
Grappig of grappige besprenkeling
Leeg of lege besprenkeling
leuk of leuke besprenkeling
Vet of vette besprenkeling
Snel of snelle besprenkeling
Wit of witte besprenkeling
Klein of kleine besprenkeling
Rood of rode besprenkeling
Dik of dikke besprenkeling
Oud of oude besprenkeling
Goed of goede besprenkeling
Wat rijmt er op besprenkeling
Elk of elke: Elke besprenkeling
Aanwijzend voornaamwoord: Die besprenkeling
Bezittelijk voornaamwoord: Onze besprenkeling
Wat rijmt er op besprenkeling
Oefening van de dag