De of het beroepscarrousel?
Het beroepscarrousel
Is het de of het beroepscarrousel
In de Nederlandse taal gebruiken wij het beroepscarrousel.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: appeal carousel
Jou of jouw: jouw beroepscarrousel
Buigings-e:
Mooi of mooie beroepscarrousel
Groot of grote beroepscarrousel
Half of halve beroepscarrousel
Grappig of grappige beroepscarrousel
Leeg of lege beroepscarrousel
leuk of leuke beroepscarrousel
Vet of vette beroepscarrousel
Snel of snelle beroepscarrousel
Wit of witte beroepscarrousel
Klein of kleine beroepscarrousel
Rood of rode beroepscarrousel
Dik of dikke beroepscarrousel
Oud of oude beroepscarrousel
Goed of goede beroepscarrousel
Wat rijmt er op beroepscarrousel
Elk of elke: Elk beroepscarrousel
Aanwijzend voornaamwoord: Dat beroepscarrousel
Bezittelijk voornaamwoord: Ons beroepscarrousel
Wat rijmt er op beroepscarrousel
Buigings-e:
Mooi of mooie beroepscarrousel
Groot of grote beroepscarrousel
Half of halve beroepscarrousel
Grappig of grappige beroepscarrousel
Leeg of lege beroepscarrousel
leuk of leuke beroepscarrousel
Vet of vette beroepscarrousel
Snel of snelle beroepscarrousel
Wit of witte beroepscarrousel
Klein of kleine beroepscarrousel
Rood of rode beroepscarrousel
Dik of dikke beroepscarrousel
Oud of oude beroepscarrousel
Goed of goede beroepscarrousel
Wat rijmt er op beroepscarrousel
Elk of elke: Elk beroepscarrousel
Aanwijzend voornaamwoord: Dat beroepscarrousel
Bezittelijk voornaamwoord: Ons beroepscarrousel
Wat rijmt er op beroepscarrousel
Oefening van de dag