De of het bankmachtiging?
De bankmachtiging
Is het de of het bankmachtiging
In de Nederlandse taal gebruiken wij de bankmachtiging.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: banking authorization
Jou of jouw: jouw bankmachtiging
Buigings-e:
Mooi of mooie bankmachtiging
Groot of grote bankmachtiging
Half of halve bankmachtiging
Grappig of grappige bankmachtiging
Leeg of lege bankmachtiging
leuk of leuke bankmachtiging
Vet of vette bankmachtiging
Snel of snelle bankmachtiging
Wit of witte bankmachtiging
Klein of kleine bankmachtiging
Rood of rode bankmachtiging
Dik of dikke bankmachtiging
Oud of oude bankmachtiging
Goed of goede bankmachtiging
Wat rijmt er op bankmachtiging
Elk of elke: Elke bankmachtiging
Aanwijzend voornaamwoord: Die bankmachtiging
Bezittelijk voornaamwoord: Onze bankmachtiging
Wat rijmt er op bankmachtiging
Buigings-e:
Mooi of mooie bankmachtiging
Groot of grote bankmachtiging
Half of halve bankmachtiging
Grappig of grappige bankmachtiging
Leeg of lege bankmachtiging
leuk of leuke bankmachtiging
Vet of vette bankmachtiging
Snel of snelle bankmachtiging
Wit of witte bankmachtiging
Klein of kleine bankmachtiging
Rood of rode bankmachtiging
Dik of dikke bankmachtiging
Oud of oude bankmachtiging
Goed of goede bankmachtiging
Wat rijmt er op bankmachtiging
Elk of elke: Elke bankmachtiging
Aanwijzend voornaamwoord: Die bankmachtiging
Bezittelijk voornaamwoord: Onze bankmachtiging
Wat rijmt er op bankmachtiging
Oefening van de dag