De of het aarmoede?
De aarmoede
Is het de of het aarmoede
In de Nederlandse taal gebruiken wij de aarmoede.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: anemia
Jou of jouw: jouw aarmoede
Buigings-e:
Mooi of mooie aarmoede
Groot of grote aarmoede
Half of halve aarmoede
Grappig of grappige aarmoede
Leeg of lege aarmoede
leuk of leuke aarmoede
Vet of vette aarmoede
Snel of snelle aarmoede
Wit of witte aarmoede
Klein of kleine aarmoede
Rood of rode aarmoede
Dik of dikke aarmoede
Oud of oude aarmoede
Goed of goede aarmoede
Wat rijmt er op aarmoede
Elk of elke: Elke aarmoede
Aanwijzend voornaamwoord: Die aarmoede
Bezittelijk voornaamwoord: Onze aarmoede
Wat rijmt er op aarmoede
baarmoede -
Buigings-e:
Mooi of mooie aarmoede
Groot of grote aarmoede
Half of halve aarmoede
Grappig of grappige aarmoede
Leeg of lege aarmoede
leuk of leuke aarmoede
Vet of vette aarmoede
Snel of snelle aarmoede
Wit of witte aarmoede
Klein of kleine aarmoede
Rood of rode aarmoede
Dik of dikke aarmoede
Oud of oude aarmoede
Goed of goede aarmoede
Wat rijmt er op aarmoede
Elk of elke: Elke aarmoede
Aanwijzend voornaamwoord: Die aarmoede
Bezittelijk voornaamwoord: Onze aarmoede
Wat rijmt er op aarmoede
baarmoede -
Oefening van de dag