De of het aanpassingsvermogen?
Het aanpassingsvermogen
Is het de of het aanpassingsvermogen
In de Nederlandse taal gebruiken wij het aanpassingsvermogen.

Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: adaptability
Deutsch: Anpassungsfähigkeit | Bekijk of het der of die Anpassungsfähigkeit is.
Français: adaptabilité | Bekijk of het Le o La adaptabilité is.
Jou of jouw: jouw aanpassingsvermogen
Buigings-e:
Mooi of mooie aanpassingsvermogen
Groot of grote aanpassingsvermogen
Half of halve aanpassingsvermogen
Grappig of grappige aanpassingsvermogen
Leeg of lege aanpassingsvermogen
leuk of leuke aanpassingsvermogen
Vet of vette aanpassingsvermogen
Snel of snelle aanpassingsvermogen
Wit of witte aanpassingsvermogen
Klein of kleine aanpassingsvermogen
Rood of rode aanpassingsvermogen
Dik of dikke aanpassingsvermogen
Oud of oude aanpassingsvermogen
Goed of goede aanpassingsvermogen
Wat rijmt er op aanpassingsvermogen
Elk of elke: Elk aanpassingsvermogen
Aanwijzend voornaamwoord: Dat aanpassingsvermogen
Bezittelijk voornaamwoord: Ons aanpassingsvermogen
Wat rijmt er op aanpassingsvermogen
Buigings-e:
Mooi of mooie aanpassingsvermogen
Groot of grote aanpassingsvermogen
Half of halve aanpassingsvermogen
Grappig of grappige aanpassingsvermogen
Leeg of lege aanpassingsvermogen
leuk of leuke aanpassingsvermogen
Vet of vette aanpassingsvermogen
Snel of snelle aanpassingsvermogen
Wit of witte aanpassingsvermogen
Klein of kleine aanpassingsvermogen
Rood of rode aanpassingsvermogen
Dik of dikke aanpassingsvermogen
Oud of oude aanpassingsvermogen
Goed of goede aanpassingsvermogen
Wat rijmt er op aanpassingsvermogen
Elk of elke: Elk aanpassingsvermogen
Aanwijzend voornaamwoord: Dat aanpassingsvermogen
Bezittelijk voornaamwoord: Ons aanpassingsvermogen
Wat rijmt er op aanpassingsvermogen
Oefening van de dag