De of het aankondigen?
Het aankondigen
Is het de of het aankondigen
In de Nederlandse taal gebruiken wij het aankondigen.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: announce
Deutsch: ankündigen | Bekijk of het der of die ankündigen is.
Français: annoncer | Bekijk of het Le o La annoncer is.
Jou of jouw: jouw aankondigen
Buigings-e:
Mooi of mooie aankondigen
Groot of grote aankondigen
Half of halve aankondigen
Grappig of grappige aankondigen
Leeg of lege aankondigen
leuk of leuke aankondigen
Vet of vette aankondigen
Snel of snelle aankondigen
Wit of witte aankondigen
Klein of kleine aankondigen
Rood of rode aankondigen
Dik of dikke aankondigen
Oud of oude aankondigen
Goed of goede aankondigen
Wat rijmt er op aankondigen
Elk of elke: Elk aankondigen
Aanwijzend voornaamwoord: Dat aankondigen
Bezittelijk voornaamwoord: Ons aankondigen
Wat rijmt er op aankondigen
Buigings-e:
Mooi of mooie aankondigen
Groot of grote aankondigen
Half of halve aankondigen
Grappig of grappige aankondigen
Leeg of lege aankondigen
leuk of leuke aankondigen
Vet of vette aankondigen
Snel of snelle aankondigen
Wit of witte aankondigen
Klein of kleine aankondigen
Rood of rode aankondigen
Dik of dikke aankondigen
Oud of oude aankondigen
Goed of goede aankondigen
Wat rijmt er op aankondigen
Elk of elke: Elk aankondigen
Aanwijzend voornaamwoord: Dat aankondigen
Bezittelijk voornaamwoord: Ons aankondigen
Wat rijmt er op aankondigen
Oefening van de dag